Geschiedenis van de kerk van Oudega
Oudega, de voornaamste plaats in Noordwolde, komt omstreeks 1530 als Oldegae en in 1546 als Otgae voor; al deze benamingen beduiden Ouddorp. Daarvoor, tot omstreeks 1500, wordt het ook genoemd Alde(n) kappel (= Oude kapel). Uit het na elkaar voorkomen van deze namen mag men blijkbaar aannemen dat hier eerst een kapel of kerk is gesticht en waar later het dorp omheen is gebouwd.
De Parochiekerk wordt in een dekenaatregister van 1421 genoemd; de pastorie bracht jaarlijks 100 goudguldens, een aan de kerk verbonden vicarisschap 85 goudgulden op. Zeer waarschijnlijk was de kerk gewijd aan Johannes de Doper. Tot de pastoors die de kerk bedienden behoorde onder andere Heer Agge, de latere abt van het klooster van Stavoren en Hemelum. Toen in 1486 de ten noordoosten van de kerk gelegen Old- Galama stins in de strijd tussen de Schieringers en Vetkopers werd verwoest, ging ook de parochiekerk door de rondom woedende vlammen geheel in vuur op. Van die verbrande kerk of kapel heeft men in 1850, bij het graven in de grond op de plaats van de huidige kerk, waarschijnlijk de sparren teruggevonden. Daar werd toen n.l. op de zandbodem verbrand paalwerk ontdekt.
In 1546 werden tot haar bezittingen o.m. gerekend een scharland, genaamd “Sinte Johannes sceer bij Kerke Sloot”, alsmede een pondemaat miedland “die Lampe-pondemate”, ten westen van die sloot gelegen, van welke laatste de huuropbrengst, n.l. 12 stuivers per jaar, bestemd was om “olye voer dat Heilige Sacrament toe barnen”. Verder bezat de kerk toen in eigendom een stuk miedland, “die lyetye Heegfyoldt, mit die molen”, doch op het bezit van dit laatste scheen zij niet erg gesteld te zijn; een aantekening vermeldt n.l.: “die Kerck heeft groete scade van die molen, ende sy wordt geholden om die Meente wille”.
De herbouwde parochiekerk had, volgens de omstreeks 1811 ervan bloot gekomen fundamenten een lengte van ca. 29 m en had een zware toren die, volgens overlevering, tot een baken voor zeevarenden heeft gediend. Bij de herbouw van de kerk in 1692 is deze toren al dan niet opzettelijk omgevallen waarbij de klok gebarsten is.
De in 1692 gebouwde kerk was langwerpig vierkant en de leerstoel stond op het einde. Het randschrift op de klok luidde: “Deze klok is gegoten op last van Jacob van der Waaijen, Grietman van Hemelumer Oldephaert en Noordwolde in den jaar 1692". Het windvaantje achter op de nok van het kerkdak vertoonde uitgeslagen het van der Waaijen familiewapen. In 1832 zijn nog aanzienlijke herstellingen gedaan.
De huidige kerk is gebouwd in 1850, nadat de oude kerk ernstig was verzakt. De fundamenten zijn vanaf het zand, ruim vier meter diep, opgetrokken, de lengte bedraagt 18 m en de breedte 8½ m. Het 16 m hoge torenspitsje is met leien gedekt. In 1865 is de huidige, van eikenhout gemaakte, preekstoel geplaatst. De galerij of kraak is in 1881 gebouwd. Het door de fa. Bakker en Timmenga gebouwde orgel is in 1908 geplaatst en is voorzien van 1 klavier en 7 registers, uitgebreid met een extra register in 1915. Onder de galerij hangt een gedicht ter herinnering aan de inwijding. Tevens is toen de galerij ondersteund met 2 gietijzeren palen. Op 21 juni 1943 is de kerkklok door de Duitsers geroofd en niet meer teruggekomen. De huidige kerkklok is in 1948 geplaatst en draagt als opschrift: ”Ik bin hjir komd yn 1948; Myn foarganger hat hjir tsinst dien fan 1692 oant 1943, doe’t de Dútskers him helle hawwe; Minsken! hear nei It Wurd.; Brûk de tiid.; Rêst sêft”.
In 1980 zijn de westmuur en de toren vernieuwd terwijl in 1992 een algehele restauratie is afgerond. Hierbij is de oude lessenaar op het doophek in ere hersteld. Het windvaantje achter op de kerk draagt het dorpswapen van Oudega.
Onder de vloer bevinden zich de restanten van de grafstenen van ondermeer de in de kerk begraven predikanten Gellius Grotius (1694), Feddo Rinia (1725) en Janis Poelstra (1766). Van deze laatste is opgetekend dat hij tevens predikte in Hindeloopen en dat, bij gebrek van een kerkklok, zijn dochter om 10 uur met een stok op de kerkdeur moest slaan, zodat hij wist dat het tijd was.
Tot 1631 waren de dorpen van Noordwolde kerkelijke gecombineerd en bezaten met hun vieren één predikant. In dit jaar zijn ze gelijktijdig gescheiden en werden twee aan twee, Oudega - Kolderwolde en Nijega - Elahuizen, bijeengevoegd. Vanaf die tijd is Oudega kerkelijk verenigd met Kolderwolde.